Blokkeringsrecht van psychologische rapportage in de arbeidscontext
Psychologen worden geconfronteerd met externe opdrachtgevers die om informatie over cliënten vragen: veelal werkgevers, UWV, verzekeraars en gemeenten. Vaak zal de cliënt wel informatie willen delen, omdat hij of zij (vaak terecht) inschat dat er anders een probleem ontstaat met doorbetaling van loon of uitkering. Dus de cliënt vindt rapportage vaak goed en weet niet waarop de vragende partij al dan niet recht heeft. Het is de taak van de psycholoog om de cliënt te wijzen op zijn/haar recht om bepaalde informatie juist niet door te geven. Uitgangspunt dient te zijn: geef niet meer informatie dan nodig is, en wees je bewust van de rechten van de cliënt op privacy en op het blokkeren van rapportage.
Volgens de beroepscode moet je alle (mondelinge en schriftelijke) rapportage voorleggen aan de cliënt en om diens instemming vragen. Ik adviseer om dat (in de arbeidscontext) altijd schriftelijk te doen en elke uitgaande rapportage te laten tekenen. Wanneer je als psycholoog toestemming hebt om mondeling te overleggen met bedrijfsarts of werkgever, laat cliënt dan specifiek toestemming geven om bepaalde onderwerpen te behandelen (bijv. “aangepast werk”, of “alleen dagdiensten”. Noteer desgewenst ook waarover je het uitdrukkelijk niet mag hebben (bijv.: “de thuissituatie”).
Onderscheid goed de verschillende partijen. In de rapportage naar de werkgever kun je alleen beperkingen dan wel taakgeschiktheid, uren en prognose noemen (ongeveer vergelijkbaar met het advies van een bedrijfsarts; kern is de inzetbaarheid nu en op langere termijn, en niet de achtergrond van de beperking van inzetbaarheid – lees: de diagnose). Richting bedrijfsarts (ook een 'hulpverlener') kun je eventueel iets meer kwijt over de achtergronden van de beperking. Maar je weet nooit wat er met de werkgever wordt gedeeld, dus ik zou ook hier voorzichtig zijn. Richting verzekeringsarts (UWV of particuliere inkomensverzekeraar) hoef je als behandelend psycholoog niet te rapporteren maar je kunt daar een opdracht voor krijgen (wordt betaald op declaratiebasis). Overleg dan met de cliënt wat verstandig is.
Werknemers zijn zich vaak niet bewust van mogelijke consequenties van rapportage. Als iets schriftelijk is en in het personeelsdossier zit kan het zomaar een rol gaan spelen als de organisatie in zwaar weer komt, of als er een andere leidinggevende of HR-functionaris komt of als er een conflict ontstaat. Hierbij geldt: “Imagine the worst …”.
In de nieuwe beroepscode staat ergens een opmerking dat er soms geen toestemming nodig is: "[het recht op blokkeren] bestaat echter niet als het blokkeringsrecht op grond van een wettelijke regeling niet van toepassing is of wordt uitgesloten." Dit wordt gevolgd door: "De psycholoog kan, in geval er geen wettelijke regeling bestaat, tot het oordeel komen dat er een zwaarwegend belang bestaat, dat zich tegen het blokkeringsrecht verzet. In beide gevallen stelt de psycholoog de cliënt in de gelegenheid eventuele bezwaren tegen de rapportage op schrift te stellen en deze gelijktijdig met de rapportage naar de externe opdrachtgever te sturen."
Het zou voor A&G- en A&O-psychologen heel handig zijn als het NIP (toch ook een beroepsvereniging voor A&G- en A&O-psychologen) een grondige, onderbouwde toelichting uit zou brengen over dit blokkeringsaspect in de arbeidscontext. Graag met jurisprudentie en met tuchtrechtelijke uitspraken en liefst in de vorm van een stroomdiagram: is er sprake van een uitkering krachtens de wet XXX? Of van loondoorbetaling bij ziekte (conform de Wet Verbetering Poortwachter)? Is de opdrachtgever de gemeente / het UWV / de werkgever? Is de opdracht een onderzoek, of een begeleidingsstraject? Dan mag (alleen) die en die informatie zonder toestemming van de cliënt worden gedeeld. Zo kunnen wij als beroepsgroep piketpaaltjes slaan waarbij de belangen van de persoon in de spreekkamer op de eerste plaats komen. De informatie over rechten van de vragende partij kan voorafgaad het onderzoek of de begeleiding met de cliënt worden gedeeld zodat er geen verrassingen zijn. Ook voorkomt dit dat psychologen en bureaus tegen elkaar worden uitgespeeld. Bovendien voorkomt het dat er klachten worden ingediend omdat voor cliënten of voor psychologen niet geheel helder is wat wel en niet mag.
Misschien kan het NIP een afstudeeropdracht geven aan een student rechten om een literatuur-/jurisprudentieonderzoek te doen. De afdeling Ethiek probeert te reageren op vragen uit het veld maar doet dat –is mijn indruk op basis van contacten met andere GZ-, A&O- en A&G-psychologen- ad hoc en zonder een overkoepelend kader uit te zetten. Daardoor komen in vergelijkbare situaties verschillende ethiekmedewerkers met verschillende adviezen (stelt een psycholoog die meermalen advies inwon).
Tijd voor een verdere professionalisering van dit aspect van de arbeids- en organisatiepsychologie!